De tekst van de zegel is Latijn, simpelweg omdat in elk geval vanuit (de huidige parochie te Leeuwarden) doopbewijzen, e.d. internationaal worden verzonden. Daarbij heeft Latijn een grotere nut dan Nederlands.
Om tot correct Latijn te komen moet de zin “parochiezegel van de St Vitus in Friesland” hertaald worden in: “zegel van de Friese Sint-Vitusparochie“. Dat wordt dan in Latijn: ‘sigillium paroeciae Frisicae sancti Viti.’
De duiding Sint-Vitus in Friesland hebben wij in onze vorige vergadering besloten om het noemen van alle plaatsnamen te voorkomen. Dat zouden er erg veel worden en roept de vraag op wat te doen met de plaats waar (formeel) geen parochiekerk meer zou zijn, nu én in de toekomst.
Het zegel toon Sint-Vitus als romeinse jongeling met de palm (teken van martelaarschap) in zijn hand. Achter de jongeling de ketel die in zijn verhaal voorkomt (volgens een overlevering is Sint-Vitus in de olie gekookt) en voor hem de leeuw. Die heeft twee duidingen: het is de leeuw die Sint-Vitus in zijn leven zou hebben getemd…. en het is een verwijzing naar de oude bisschopsstad LEEUWarden.
Het vroegere bisdom heeft twee bisschoppen gehad. De tweede bisschop Cuneris Petri is de enige van die twee die ook als zodanig heeft gefunctioneerd. Als verwijzing naar hem en het vroegere bisdom de wapenspreuk van die enige functionerende bisschop “amor meus crucifixus” ofwel in het Nederlands “mijn liefde is (voor) de gekruisigde”. Daarnaast een liggende bisschopsstaf als verwijzing naar de vroegere bisschopsstad en bisdom.